Ja maar, ik wil helemaal geen vogelfotograaf zijn. Dat ben ik dan ook niet geworden. Of toch wel. Je komt er toch niet om heen. Wanneer je, in de natuur, de natuur fotografeert dan kom je ook bijna altijd wel vogels tegen; hele mooie vogels, kleine en grote vogels, saaie vogels of hele drukke vogels. Gewoon: vogels, als een ‘fact of life’ zoals een minister van economische zaken het wel eens uitdrukte toen het over de aardbevingen in Groningen ging…. En je weet nooit precies waar ze zijn of gaan zitten of welke kant ze op lopen.
Dat kan natuurlijk wel, dan moet je je daar in verdiepen. De vogels bestuderen, determineren, observeren en dan pas (zucht), wanneer het bijzonder genoeg is, fotograferen. Dat kun je het beste doen wanneer je beschikt over flinke basiskennis in de ornithologie, de mogelijkheid om je naar plaatsen te bewegen waar zich bepaalde vogelsoorten ophouden, een camouflage uitrusting, een flinke hoeveelheid tijd en geduld en, oh ja, een hele lange telelens en een goeie camera.
Het is niet dat ik geen geduld zou hebben of me de eigenschappen van onze vliegende vrienden eigen zou kunnen maken. Het is de beeldhoek en de scherptediepte van een 400mm die me niet aanstaan (en ook een beetje de prijs, hoor…). Ik wordt erg graag, in mijn soort van fotografie, afgeleid door de context waarin het vogeltje zich bevindt.
Dus wat mij betreft heb ik een prachtige vogelfoto gemaakt. Merk en kleur en afkomst heb ik überhaupt nooit zo belangrijk gevonden….